De regering van het land Curaçao is in een tweetal ambtenarenzaken succesvol bijgestaan door een team van advocaten van VANEPS. In beide zaken klaagden de douanemedewerkers, werkzaam bij de douane van Curaçao, over de vaststelling van hun financiële positie door de regering. Het feitencomplex in deze zaken laat zich vrijwel hetzelfde omschrijven.

Op basis van het regeerakkoord van 1999-2002 en het daarbij behorende urgentieprogramma, besloot de toenmalige regering dat een vernieuwde opzet van alle landsdiensten nodig was om zo tot een meer efficiënte en effectieve opzet van de landsoverheid te komen. In dat verband is per 1 januari 2002 de Landsverordening Organisatie Landsoverheid in werking getreden. In deze Landsverordening staat de vernieuwde opzet van de landsoverheid omschreven, die ook wel ‘de Nieuwe Overheid’ wordt genoemd. Parallel aan de reorganisatie van alle landsdiensten werd ook de douane van Curaçao, toen nog de Inspectie der Invoerrechten en Accijnzen, gereorganiseerd. In het kader van de invoering van de Nieuwe Overheid werd onder meer besloten dat alle bestaande functies binnen de overheid van het Land de Nederlandse Antillen zouden worden beschreven en gewaardeerd, met als peildatum 1 januari 2002. Dat gold ook voor alle functies binnen de toenmalige Inspectie, maar dan wel binnen een apart, slechts voor hen geldend, wettelijk kader.

De inpassing van de douanemedewerkers op Curaçao is uiteindelijk geformaliseerd in individuele landsbesluiten, ook wel inpassingsbesluiten genoemd. In deze inpassingsbesluiten is onder andere de bezoldiging van de douanemedewerkers in kwestie over de periode 2002 tot en met 2012 vastgelegd. Die inpassing was het sluitstuk van een ingewikkeld en langdurig proces tot reorganisatie van de douane.

De douanemedewerkers maakten nu ‘collectief bezwaar’ tegen de inpassingsbesluiten, omdat ze meenden aanspraak te maken op een hogere bezoldiging. In beide zaken hebben de douanemedewerkers nul op het rekest gekregen. Vervolgens tekenden de douanemedewerkers in een gerechtelijke procedure bezwaar aan tegen de beslissing op bezwaar. Ook de rechter is niet meegegaan in de bezwaren van de douanemedewerkers en heeft deze bezwaren in beide zaken integraal ongegrond verklaard. In de beslissing van de rechter speelde een rol dat voor de douanemedewerkers een andere wettelijke regeling geldt dan voor het overige overheidspersoneel en dat hun beider rechtsposities dus niet gelijkgesteld kunnen worden.