In dit artikel van juli 2013 deden we verslag van toegenomen activiteiten tussen Curaçao en Suriname, hetgeen bijvoorbeeld bleek uit onderhandelingen tussen de twee landen over twee verdragen waaraan wordt gewerkt. Een van de verdragen behandelt de Wederzijdse Erkenning en Tenuitvoerlegging van Vonnissen en Authentieke Aktes (notariële aktes) in Civiele Zaken. Het andere verdrag waarover onderhandeld wordt betreft een belastingverdrag dat erop toeziet dat dubbele belasting wordt vermeden en dat inkomsten- en kapitaalbelastingontduiking wordt voorkomen. Tot dusver zijn deze verdragen nog niet tot stand gekomen.

In dit artikel willen we een derde verdrag bespreken, het Verdrag aangaande de Wederzijdse Bescherming van Beleggingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, dat al van kracht is en ingegaan is op 31 maart 2005.

Bilateraal Beleggingsverdrag
Dit zogenoemde Bilaterale Beleggingsverdrag is een verdrag dat niet slechts van kracht is tussen Nederland en Suriname, maar ook tussen de voormalige Nederlandse Antillen (zijnde Curaçao en Sint Maarten) en Suriname en Aruba. Het doel van dit verdrag is het garanderen van een rechtvaardige en eerlijke behandeling van de beleggingen van de staatsburgers van het andere land en het beschermen tegen discriminatie of onredelijke maatregelen. In het bijzonder garanderen de staten die partij zijn bij het verdrag om dergelijke beleggingen te behandelen op een wijze die niet minder gunstig is dan voor hun eigen staatsburgers.

Suriname is slechts partij bij twee (2) andere Bilaterale Beleggingsverdragen: een met Indonesië en een met Cuba. Het is echter niet duidelijk of deze verdragen ooit van kracht zijn geworden.

Beschermde beleggingen
Zulke Bilaterale Beleggingsverdragen beschermen elke vorm van belegging, waaronder belegging in onroerend goed, roerende goederen, aandelen, obligaties en andere soorten belangen in bedrijven en samenwerkingsverbanden, aanspraak op gelden, rechten op het gebied van intellectuele eigendom of technische processen, goodwill en kennis, en verleende publiekrechtelijke rechten. Daaronder vallen ook de rechten om natuurlijke bronnen te onderzoeken, exploreren, delven en winnen.

Vrije beweging en de mogelijkheid van omrekening van valuta
De partijen bij het verdrag garanderen voorts dat betalingen die betrekking hebben op een belegging kunnen worden overgemaakt naar een ander land. De overmakingen dienen in een vrij om te rekenen valuta plaats te vinden zonder overmatige beperking of vertraging. Deze overmakingen omvatten in het bijzonder, maar niet uitsluitend:

  • winsten, rente, dividenden, en ander actueel inkomen;
  • gelden die nodig zijn voor het verkrijgen van grond- of hulpstoffen, halffabrikaten of eindproducten etc;
  • bijkomende gelden die nodig zijn voor de ontwikkeling van een belegging;
  • gelden ter afbetaling van leningen;
  • royalties of kosten;
  • inkomsten van burgers;
  • opbrengsten van verkoop of liquidatie van de belegging.

Met andere woorden, het verdrag beschermt beleggingen en geldbewegingen in de ruimste zin van het woord.

Wie wordt er beschermd?
Alle staatsburgers van Nederland, Curaçao, Sint Maarten en Aruba. Onder de term ‘staatsburgers’ wordt verstaan:

  1. burgers met de nationaliteit van die partij bij het verdrag; met andere woorden, elke burger van Curaçao, Sint Maarten, Aruba of Nederland, allen met de Nederlandse nationaliteit;
  2. rechtspersonen opgericht naar het recht van die partij bij het verdrag: dit betekent elke rechtspersoon die rechtsgeldig is opgericht naar het recht van Curaçao, Sint Maarten, Aruba, of Nederland;
  3. rechtspersonen die niet zijn opgericht naar het recht van die partij bij het verdrag, maar die direct of indirect worden bestuurd door burgers zoals hierboven omschreven onder (1) of door rechtspersonen zoals hierboven omschreven onder (2).

Een groot praktisch voordeel van dit verdrag is dat elke belegger uit Curaçao, Sint Maarten, Nederland of Aruba die aan een van de voornoemde kwalificaties voldoet, de voordelen van dit verdrag zou hebben, waaronder – zie hierboven onder (3) – burgers en bedrijven van landen die geen partij zijn bij het verdrag die in Suriname beleggen via bijvoorbeeld een Curaçaose of Nederlandse rechtspersoon.

Verhaal via het Internationaal Hof van Arbitrage
Zulke beleggers zouden na schending door de overheid van hun investeringen, niet voor financieel verhaal van hun schade afhankelijk zijn van een rechtbank in Suriname. Ze kunnen rechtstreeks een vordering indienen bij het Internationaal Centrum Geschillenbeslechting Beleggingen (ECSID), gevestigd in de Verenigde Staten. ECSID is een openbare internationale organisatie die is opgericht bij internationaal verdrag. Aangezien Suriname heeft toegestemd gebonden te zijn aan het ECSID-Verdrag, moet het alle arbitrale uitspraken die tegen Suriname afgegeven worden honoreren.

Nationalisatie en rechtvaardige compensatie
Het verdrag vereist dat nationalisatie slechts is toegestaan indien:

  1. het plaatsvindt in het openbaar belang;
  2. het plaatsvindt via behoorlijke rechtsgang;
  3. het niet discriminerend is; en
  4. het plaatsvindt tegen rechtvaardige compensatie.

Marktwaarde
Deze compensatie dient de marktwaarde van de beleggingen te vertegenwoordigen. Deze waarde wordt vastgesteld direct voordat de (nationalisatie-)maatregelen genomen zijn of op het moment dat de maatregelen algemeen bekend zijn geworden, afhankelijk van welk hiervan het eerst komt. Dit is een belangrijke bepaling, want de marktwaarde van beleggingen heeft de neiging sterk te dalen wanneer een beoogde nationalisatie openbaar gemaakt wordt.